saai

Wat een saai leven, hoort Anna als ze vertelt over haar poetsbaantje en dat ze daar over schrijft.
Saai, denkt Anna, saai, I wish.

Er zijn dagen dat ze zo moe en zo vol in het hoofd na een dag werken aan haar avondbaantje begint dat al haar slechtheid bovenkomt.
Bij Ewan bijvoorbeeld met haar smetvrees die de schuursponsjes, doekjes en dweilen als ze nog vochtig uit de droger komen niet met blote handen durft aan te raken. Ze komt een kwartier eerder naar haar werk om ervoor te zorgen dat ze de eerste is om de beste dweilen en doekjes uit te zoeken en haar kar helemaal vol te laden met schone was zodat er voor de anderen niets meer over is. Maar van natte doekjes is ze vies.
Niet doen Ewan, zegt Anna, natte doekjes nemen, daar krijg je ziekten van en daar is Ewan erg bang voor.

Of als dolende Witney met haar opschrijfboekje door het ziekenhuis dwaalt en op de afdeling komt van Caroline die leidt aan perfectionisme en Anna: Controle! roept als Witney onverwacht verschijnt en Caroline van de schrik weg rent omdat ze naar etage vijf moet om de spiegels extra te boenen.

Van dat soort vileine humor. Maar dat is alleen als ze moe is.
Ze heeft een poetsbaantje genomen voor de rust en voor de structuur en daar heeft ze Charoll mee aan het lachen gekregen en als Charoll lacht hoor je dat een aantal verdiepingen ver.
Voor de rust?! Je hebt rust nodig?! En dan kom je hier werken?!

Ja, denkt Anna, dat is toch niet zo gek gedacht. Kantoren poetsen in de avonduren, saaier kan je het toch niet bedenken?
En ondertussen de zinnen van je nieuwe boek in je hoofd formuleren. De zin van vandaag gaat over de verschillende brein structuren van de mens of de verschillende naturen van de mens, de intuïtieve, de rationele en de… verder komt ze niet want Caroline is niet alleen perfectionistisch – wat is het hier smerig zeg – wat heb ik goed gepoetst zeg – ze kunnen controleren wat ze willen, bij mij is het altijd schoon zeg – ze is ook claustrofobisch en die avond komt ze vast te zitten in de lift met haar kar en schreeuwt de hele kantoortoren bij elkaar uit paniek, terwijl aan de andere kant van de liftdeur, Boes, de man uit Venezuela die de containers leegt en altijd goede zin heeft en Myra van etage vijf, – toevallig Anna’s medestudente Cultuurwetenschappen, waarmee ze na werktijd het concept van het boek bespreekt – haar proberen te kalmeren.

En waar was jij, vraagt Caroline als ze uit haar benarde positie bevrijd is en in alle opwinding haar verhaal komt halen.
Ik was op etage O, zegt Anna, volgende keer wat harder schreeuwen.

Ze zit op de vloer in de hal van etage 7, waar de leden van de Raad van Bestuur net vergadering gehad hebben en naar buiten komen terwijl Caroline met overslaande stem haar liftverhaal aan Anna vertelt en Anna tegelijkertijd de steeds losschietende slang van de stofzuiger probeert te repareren en ondertussen in de gaten houdt of er niemand over het snoer struikelt omdat ze midden in het halletje zit.

Hoe ziet dit uit, denkt Anna. Twee poetsvrouwen, één in totale staat van opwinding en de andere op de vloer met een stilleven van stofzuiger om zich heen.

Kom, zegt Anna en bergt haar kapotte stofzuiger op. Kom, we gaan koffie drinken, je moet even kalmeren.

Ja maar, ja maar, als Witney ons ziet, zegt Caroline.
Dan wordt je ontslagen, zegt Anna. Kom, koffie drinken.

anna

Comments are closed