Je bent er weer, zegt de jongen van niveau 0 die voor het weekend het plantje dat op zijn bureau staat water komt geven in de pantry. Gisteren was je er niet.
Nee, zegt Anna, op donderdag poetst mijn collega jullie etage.
Oh, zegt de jongen, ik was al bang dat je ontslagen was.
Nou, zegt Anna, het hangt erom.
Ik vind dat je goed poetst, zegt de jongen, zorgvuldig en met oog voor detail.
Dank je, zegt Anna.
Even later realiseert ze zich dat ze de complimenten van Caroline in ontvangst genomen heeft. Zij poetst op donderdag de hele etage. Anna doet alleen elke dag de pantry, de vergaderruimten en de wc’s. Maar ach, wat geeft het, een compliment is een compliment.
Het poetsen gaat steeds beter. Waar ze eerst een half uur deed over de vier wc’s per afdeling, de twee wasbakjes, de twee kranen, het wc-papier en de handdoekjes bijvullen, de zeepdispenser schoonmaken, de wc-borstel reinigen, de klinken van deur poetsen, de tegeltjes boenen, de vloer dweilen en de vuilnisbakjes legen, kan ze het nu in een kwartier, floesch, floesch, floesch, zoals ze het Witney heeft zien doen.
En nu ze haar schroom voor de plumeau – het mag ook met stofdoeken heeft de dochter van de baas gezegd – heeft overwonnen, zijn de bureaustoelen ook min of meer stofvrij en het allerbeste nieuws: ze heeft de randjes en richeltjes gevonden!
De randjes en richeltjes zijn de witte leidingen waar de stopcontacten in verwerkt zitten. Nu ze ze eenmaal gevonden heeft haalt ze daar ook even een plumeau overheen. Want inderdaad er lag heel veel stof op.
Dat de mannen en vrouwen in de bouwkeet het niks uitmaakt of het schoon is of niet, daar heeft ze zich in vergist. Jim, haar baas, een Ier, heeft een eigen bezem in zijn kantoortje staan om tussendoor te kunnen vegen. Halbe vraagt of ze zijn stoffige laptop en plakkerige bureau even kan schoonmaken en Jacqueline heeft problemen met haar vuile toetsenbord. Het is alleen wat lastiger poetsen dan in het ziekenhuis door de regen en de constante aanvoer van modder van buiten.
Anna vraagt aan de receptioniste of zij de was mee naar huis wil nemen, de vuile handdoeken en doekjes, want ze heeft geen wasmachine.
Heb je geen wasmachine, vraagt de receptioniste verbaasd. Hoe doe je dat dan?
Gewoon, met de hand, zegt Anna.
En de lakens en gordijnen dan?
Ik heb geen gordijnen, zegt Anna.
De receptioniste, die een slechte slaper is, kan zich daar niets bij voorstellen.
Je mag me raar vinden, zegt Anna tegen de receptioniste die haar eigen lunch meeneemt naar haar werk omdat ze probeert af te vallen. Ze eet klaargemaakte salade uit de supermarkt met parmezaanse kaas en een zakje dressing en drinkt in het weekend gewoon haar wijntje en biertje en is verbaasd dat ze in drie weken pas 1 kilo is afgevallen.
Wat ga je doen dit weekend, vraagt Joris, een van de werkvoorbereiders. Het huishouden?
Ja, de was, denkt Anna, maar met die voortdurende regen…was buiten, regenbui, was binnen, was buiten, regenbui.
En ze heeft een fotoshoot van een outdoor bootcamp op de Sint-Pietersberg van de sportschool. Hoe gaat ze dat doen, vraagt Anna zich af, foto’s maken van een outdoor bootcamp, achter de sporters aan hollen over de berg?
Maandagochtend is Jim haar baas knorrig vanwege de verloren voetbalwedstrijd tegen België en heeft Anna spierpijn van het hollen over de berg met de volle bepakking van haar fototoestel. De tien uur poetsen op een dag, in de twee uurtjes pauze ‘s middags emails beantwoorden, haar werk voor de uitgeverij dat gewoon doorgaat, de trubbels met de galeriehouder en de te weinig slaap begint ze nu te voelen.
Heb je nog wat kunnen uitrusten vraagt Bart, de ingenieur met het grijze snorretje, die weet dat ze ook nog ’s avonds in het ziekenhuis werkt.
Hij kijkt haar bezorgd aan.
Het komt wel goed, zegt Anna.
Bart voelt aan de waterkoker of het water warm is. Het water is warm. Hij kijkt opzij naar Anna en lacht. Ze heeft eraan gedacht om niet alleen koffie te zetten maar voor de theedrinkers de waterkoker bij te vullen en alvast aan te zetten. Oog voor detail.
Vandaag staat er kippenragout op het menu met geroosterde toast. Ze zullen het wel opeten. Het zijn beleefde mannen, de mannen – er werken maar twee vrouwen – van de bouwkeet.
anna