Van schrijver Marcel Proust (1871 – 1922) is bekend dat hij een hekel aan clichés in het taalgebruik had. Met ondoordachte woorden, daar kon je hem echt boos mee krijgen. Zelf verzinnen, schijnt hij gezegd te hebben. Zelf je eigen woorden verzinnen!
De moeder is 84 jaar geworden. Na haar herseninfarct waar ze wonderwel van genezen is, is haar korte termijngeheugen niet meer al te best. Ze gaat er met een opgewektheid en creativiteit mee om die Marcel Proust zou plezieren. Ze verzint haar eigen woorden als ze het niet meer weet.
Voor haar verjaardag heeft Anna haar beloofd aardbeientaart met heel veel slagroom te gaan eten. Dat er iets leuks op het programma staat is onthouden, wat het precies was is vergeten.
We gaan sloeberen, zegt de moeder met twinkelende oogjes, hoewel Anna niet zeker weet of twinkelende oogjes al onder de strenge normen van het Proust-cliché vallen.
We gaan sloeberen, zegt de moeder.
Sloeberen, lacht Anna, wat is dat?
Ja, dat weet ik nog niet, zegt de moeder, als jij een groot ijsje wil eten, dan moet je dat doen, ik weet nog niet wat ik wil.
We gaan sloeberen, zegt Anna tegen praktische zusje.
Sloeberen? Sloeberen, gaan jullie aan de wijn, vraagt het zusje dat zelf de Chardonnay ten alle tijde koud heeft liggen.
We weten nog niet wat het is, zegt Anna tegen haar, we denken er nog over na. Dat het aardbeientaart met heel veel slagroom is waar ze zin in heeft, zal de moeder – met een beetje hulp – zich wel weer herinneren als ze eenmaal op het terras zitten.
anna