Benjamin R. Barber schrijft in zijn boek Consumed. How Markets Corrupt Children, Infantilize Adults, and Swallow Citizens Whole over de rol van het carnavaleske in de cultuur.1 Carnaval heeft betrekking op de heidense vieringen op dorpsmarkten in de middeleeuwen. In het werk van filosofen als Mikhail Bakhtin wordt carnavalisering gebruikt als noemer voor vormen van inversie, verzet en taboedoorbrekend spreken en handelen. Het vieren van een tijdelijke bevrijding van de heersende waarheid van de gevestigde orde, markeert de opschorting van hiërarchische rangorde, privileges, normen en verboden. Het protestantisme en later het kapitalisme werkt als een beperkend ethos dat de middeleeuwse speelsheid onderdrukt.2
In het verleden dient de markt als veiligheidsklep van de steden. In christelijke steden komt die rol het duidelijkst tot uiting tijdens het carnaval, een periode van geestige uitspattingen met humor die in heel Europa gevierd wordt in de weken voor de vastentijd. Tijdens het carnaval bestaan er geen taboes. Het carnavalsfeest is het feest van de wereld op zijn kop. De armen en de laagst geplaatsten hebben tijdelijk de macht. Koningen en bedelaars lopen verkleed als bisschoppen en dwazen rond, mensen met groteske maskers, vaak met suggestieve, lange neuzen. Je misdragen is de norm. Mensen lopen huizen van volslagen vreemden binnen, ze beledigen elkaar, slaan elkaar op het hoofd met varkensblazen of wapenstokken, vallen elkaar aan met meelbommen, suikerpruimen en eieren. Met plas-, poep- en seksgrappen en met alle grenzen van het fatsoen overstijgende manifestaties van spontane lust, bespotten ze de hiërarchische autoriteit, en de intimiderende eeuwigheidspretenties van kerk en vorst. Zoals de naam al doet vermoeden staat vlees centraal tijdens de festiviteiten en het slotbanket op Vastenavond. Het Latijnse carnis betekent vlees en levare is wegzetten.
Het stadsbeeld van Maastricht wordt gekleurd door de vele terrasjes en eetgelegenheden waar je kan genieten van een hapje en een drankje. Drinken de mensen in vroegere eeuwen bier omdat het water verontreinigd is of omdat ze het gewoon lekker vinden? Zeker is dat in Maastricht vanaf de middeleeuwen bier een dagelijkse drank is, zowel laag als hoog in alcohol. In de volgepakte vestingstad raakt vanaf de zestiende eeuw het grondwater en water in de kanalen en rivieren vervuilt. Het drinken van bier — wijn en koffie is er voor de rijken — veiliger.
En de muzikanten van de Zaate Hermeniekes op carnavalsdinsdag zijn ze dronken of niet? Misschien wel, misschien niet, misschien drinken ze dunbier, misschien drinken ze dikbier, misschien zijn ze de dag begonnen met een sterke espresso om een helder hoofd te houden. De reden waarom de muziek klinkt zoals hij is, zo ‘vals’ is vanwege de betekenis van carnaval. In de voorchristelijke tijd is het het verjagen van de winter in de tijd dat de voorraden opraken en je maar moet hopen op een nieuwe, goede oogst. Later wordt carnaval het symbool van het verjagen van de duivel. Hoe verjaag je de duivel het beste, met mooie muziek of met heel veel herrie? Met heel veel herrie.
Anna is wandelcoach en legt op verzoek de Tarot kaarten.
1 Benjamin R. Barber (2007) Consumed. How Markets Corrupt Children, Infantilize Adults, and Swallow Citizens Whole
2 Benjamin R. Barber (2007) Consumed. How Markets Corrupt Children, Infantilize Adults, and Swallow Citizens Whole