Handleiding voor poetsvrouwen is een korteverhalenbundel van de legendarische schrijfster Lucia Berlin. Ze schrijft met humor en melancholie over het alledaagse. ‘De vrouwen in haar verhalen zijn verloren, maar ze zijn ook sterk, slim en buitengewoon oprecht’.
In het titelverhaal, waarin Berlin de dood van haar man probeert te verwerken schrijft ze: De meeste oudere werksters accepteren me niet makkelijk. En het valt ook niet mee om aan schoonmaakwerk te komen omdat ik ‘doorgeleerd’ heb. Ik kan alleen op het moment echt niets anders krijgen. Ik heb geleerd om de dames meteen te vertellen dat mijn drankzuchtige echtgenoot net is overleden en mij met vier kinderen heeft achtergelaten. Dat ik daarvoor nog nooit gewerkt had, omdat ik het te druk had met de kinderen en zo’.
Anna heeft een drankzuchtige echtgenoot nodig. Of in elk geval een goed verhaal. Een goed verhaal waarom iemand die doorgeleerd heeft om zes uur ’s ochtends komt poetsen. In de vakantieperiode draait ze wat extra uren in de ochtend. En daar begint het proberen geaccepteerd te worden weer van voren af aan. Ewan die haar ingewerkt heeft nu alweer een half jaar geleden, daarmee is ze inmiddels weer on speaking terms en Anna plaagt haar niet meer met haar smetvrees. Gekke Cherrol die ze zo mist moest alleen maar lachen om haar onhandigheid in het poetsvak en Caroline praat nu al vier weken niet meer met haar omdat Anna haar een ruziezoekende trut genoemd heeft. Als ze elkaar tegenkomen krijgt Anna een boze blik van Caroline wat haar toch al norse zwaar ingekleurde make-up-gezicht er niet mooier op maakt, dat gefrons.
Het is wel zo rustig en prettig werken zonder het geruzie en gekwebbel van Caroline, maar Kitty, de bazin – een lookalike van Caroline maar dan zonder dat verongelijkte norse – vindt dat het niet alleen gaat om goed poetsen maar ook om een goede collega zijn. Je moet ook kunnen samenwerken, zegt ze tegen Anna.
Die ochtend werkt ze met twee collega’s samen, eerst met Moebarak. Of ze een man en kinderen heeft.
Nee, zegt Anna.
Dat is erg, zegt Moebarak. Hoe moet dat dan als je oud wordt. En als je ziek bent, dan ben je alleen.
Na Moebarak, werkt ze met Marjo op de afdeling Hartkatheterisatie. Ze werkt niet snel genoeg.
Zo dadelijk komen de patiënten binnen, zegt Marjo. Je moet opschieten.
Als eerst één en dan de tweede patiënt wordt binnengereden terwijl Anna nog bezig is te dweilen, laat ze van schrik de steel van de mop op de vloer kletteren.
Heb je kinderen, vuurt Marjo de gebruikelijk riedel van vragen omtrent haar familie genealogie op haar af.
Geen kinderen, zegt Anna.
Na een paar uur poetsen is Marjo wat aan Anna gewend, maar ook wel opgelucht dat de tijd erop zit.
Kom je morgen weer, vraagt ze bezorgd. Ik wil je niet beledigen, maar toen ik je vanochtend zag, ik dacht dat je van de Cliniclowns was. Ik dacht wat doet die hier zo vroeg. Je gezicht, met dat gezicht van jou zou je heel goed kinderen aan het lachen kunnen maken.
Ze heeft een drankzuchtige man nodig, Anna, of een goed verhaal.
anna