Zodra Anna haar fiets voor de ingang van het ziekenhuis gestald heeft is, clipt ze haar toegangspasje aan het zijvakje op de pijp van haar broek vast. Houdt ze zich ook eens aan de voorschriften. Haar andere pasje – dat van een voormalige werkneemster en waar ze werkelijk deuren mee kan openen omdat haar eigen pasje nog steeds geen security clearance heeft en Anna het opgegeven heeft om er over te zeuren – stopt ze uit het zicht in haar broekzak.
Met pasjes heb je toegang tot de backstage, daar waar het gewone publiek niet mag komen. De achterkant van het theater. Access is power, zei Bush junior, die het bijzonder vond dat hij als zoontje van de president van de Amerikaanse Staten gewoon de werkkamer van zijn vader kon binnenlopen.
Nu Anna de nieuwe toren in aanbouw poetst heeft ze een tijdelijk pasje nodig. Het tijdelijke pasje kan ze ophalen bij de tijdelijke post van de tijdelijke bewaking. Ze vult haar naam in en clipt het pasje naast haar eigen pasje aan haar broek. Als ze loopt maakt ze nu een klepperend geluid dat haar heel erg belangrijk doet klinken en dat ze wel grappig vind.
De bewaker berispt haar dat ze haar achternaam moet invullen en niet haar voornaam. Ze vult haar achternaam in. Sta ik eigenlijk wel op een lijst, vraagt ze aan hem, ben ik aangemeld?
Nee, zegt hij.
Dat dacht ik al, zegt Anna. So far voor de security. Ze staat niet op een lijst, dus niemand weet dat ze die middag in de vrijwel verlaten toren aan het werk is.
Ze neemt de trap – de liften haperen nog wel eens – naar etage 5. Het is er spooky en stil. Met haar pasje opent ze de deur en loopt een inspectierondje om te kijken of er al een werkhok is zodat ze niet in de lift hoeft met haar schoonmaakkar. Geen werkhok. Bij het naar buiten gaan, weigeren de deuren. Ze zit opgesloten. Anna zoekt naar een knop om haar pasje langs te houden. Geen knop. Geen deuropener. Alleen een onduidelijk groen knopje waar ze dan maar op drukt in een poging weer bevrijd te worden. De deuren gaan open.
Een paar etages lager zit een verveelde bewaker aan een tafeltje. Ze vertelt hem dat ze vastgezeten heeft. Je moet ook een pasje hebben, zegt hij, en dan had je maar moeten bellen en van dat groene knopje moet je afblijven, dat is alleen voor nood.
Anna besluit die middag geen uitstapjes meer te maken en gewoon op etage 0 te blijven. Er komt een man – die het hoofd van de security blijkt te zijn – door de klapdeuren – die gewoon handmatig open gaan – gelopen. Hij zoekt aan de binnenkant van de deuren naar een knop.
Weet jij waar de knop zit, vraagt hij aan Anna. De knop om de deur aan de binnenkant te openen.
Er is geen knop, zegt Anna, de deuren op deze etage moet je zelf open duwen.
Ja, dat begrijp ik, lacht de man. Maar er hoort wel een knop te zitten en hij zoekt verder.
Er is geen knop, zegt Anna nog eens.
De man geeft het niet zo snel op en blijft zoeken naar de knop die er niet is. Ik bel wel even naar kantoor, zegt hij.
Er zijn nog geen telefoons, zegt Anna.
Die rode knop, waar zou die voor zijn, zegt de man al zoekend. Ik heb zin om op de rode knop te drukken om uit te proberen waar hij voor is.
Anna mag de man wel. Ze heeft dezelfde impuls-neiging bij knopjes waar ze niet weet waar ze voor dienen: gewoon uitproberen.
Ja, druk er maar op, zegt Anna. Kan je altijd zeggen dat ik het alarm heb laten afgaan. Ik zat opgesloten op etage 5, weet je dat.
Had je kunnen bellen, zegt het vriendelijke hoofd van de security.
Er zijn nog geen telefoons, zegt Anna en haar mobiel heeft geen bereik in dit deel van het gebouw heeft ze al ontdekt.
De deuren open duwen, dat had je kunnen doen, lacht de man. Dat zijn we vergeten in een tijd dat alles automatisch gaat, dat je de deuren ook nog gewoon kan open duwen.
anna