GROEN

Ze hadden vroeger een zwembad thuis, Anna. Niet uit decadentie en niet van het postorder-bedrijf. Zelf gemaakt en zelf gegraven. Een conisch gegraven kuil van tien bij drie meter. Was het tien bij drie meter of twaalf? Ze weet het niet meer. Zelf gegraven en met kruiwagentjes de grond naar boven gesleept.

Haar vader vond dat leuk om te doen en de jongens mochten helpen met graven en timmeren. Anna wou liever de jongens meehelpen op zaterdag, maar de meisjes moesten het huis poetsen.

De kuil werd beplaat met houten pallets en daarop vellen glasvezelmatten en die werden bestreken met polyester in een blauwe kleur zodat het water er mooi blauw uit ziet. Makkelijk zat zo’n zwembad maken in je tuin.

Door die glasvezel bleven er scherpe stukjes achter op de wanden van het zwembad en na een zomer zwemmen waren je vingertopjes wat beschadigd maar een kniesoor die daarover zeurt.

Aan het begin van de zomer ging de slang in het bad en werd het water gevuld. Dat duurde een dag of wat eer het vol was. Koud water. Heel koud.

Gedurende de zomer werd dat water steeds warmer en ook steeds groener. Eens in de zoveel tijd liep de vader langs de zwembadrand met een jerrycan chloor om het water te ontsmetten. Toch deed de natuur zijn werk en was het zwembadwater op het eind van de zomer totaal groen en ondoorzichtig van de algen. Niet dat ons dat belette om er in te zwemmen. Van een beetje algen ga je niet dood.

Zo’n jeugdherinnering komt terug bij het kijken naar de Olympische Spelen in Rio. Groen water. Het schijnt dat de poolmanager hydrogen peroxide – waterstof peroxide – aan het water toegevoegd heeft. Los ervan dat je haar er mooi van bleekt, neutraliseert het ook de werking van het chloor.

In de categorie DON’T DO IT YOURSELF (DDIY) experimenten die je maar beter niet zelf thuis moet doen is het mengen van schoonmaakmiddelen. Op de verpakking staat al dat je dit niet moet doen. Waarom eigenlijk niet?

Vrijwel alle schoonmaakmiddelen bevatten oppervlakte-actieve stoffen – surfactanten. Dit zijn moleculen met een hydrofiele kop en een hydrofobe staart. Het hoofdje wil graag in het water, de staart liever in vet of olie. Een soort op de kop zwemmen, zeg maar. Vanwege deze eigenschap kan je makkelijker schoonmaken. Een stukje zeep bestaat alleen maar uit deze op-de-kop-zwemmers-moleculen.

Sommige schoonmaakmiddelen bevatten ook bleekmiddelen. Een bleekmiddel is niets meer dan een sterke oxidator. Andere schoonmaakmiddelen bevatten (verdund) zoutzuur. Zoutzuur is geen sterke oxidator, maar wel een sterk zuur, wat ook helpt om allerlei vuil weg te krijgen.

Maar wat gebeurt er dan als je verschillende schoonmaakmiddelen mengt? Afhankelijk van het middel krijg je meer of minder giftige of zelfs dodelijke concentraties zoals bijvoorbeeld chloorgas.

Gewoon niet doen dus, NOOIT schoonmaakmiddelen mengen. Het staat al op de verpakking, maar sommige mensen doen het toch. Zelfs op de Olympische Spelen.

anna

Comments are closed