Bier is lang geleden ontstaan in het Midden-Oosten, in Mesopotamië. Voor het schrift en stedenbouw kennen mensen de drank al zoals het volk van de Natufiërs, ongeveer 12.000 voor Christus. Ze trekken niet meer rond zoals alle andere jager-verzamelaars, maar gaan op één plek wonen. Ze leven in grotten, ze bouwen hutten en worden sedentair. Er is genoeg voedsel om hen heen waardoor ze in elk geval tijdelijk niet verder hoeven te trekken. En deze mensen, deze Natufiërs maken brood en een soort bier. Niet het bier zoals wij dat kennen, het is een alcoholische gegiste drank op graanbasis. En dit bier ontstaat voor het begin van de neolithische revolutie. Landbouw is nog niet nodig omdat er genoeg voedsel in het wild te verkrijgen is. Een paradijselijke toestand. Het bier en brood wordt gemaakt van wild graan en niet met gekweekt graan. Bier en brood maken zijn ingewikkelde processen. Bij bier moet het graan eerst mouten, dan wordt dat proces gestopt, daarna wordt het weer nat gemaakt en gaat gisten. Bier is een moeilijker proces dan brood maken terwijl goed brood maken op zichzelf al heel ingewikkeld is. De grote vraag is hoe is het proces van brood maken geëvalueerd is naar bier brouwen, wanneer er gist bij gekomen is. Dat is niet bekend. Is het door insecten gekomen die de gist op hun pootjes hebben of dat mensen al langer wisten dat als fruit rot, je alcoholvorming krijgt want de gist zit al op fruit. Het is waarschijnlijker dat fruit of honing bij het gerstedrankje gevoegd is om daar gisting op gang te brengen en er alcohol in te krijgen. Moutthee kan je lekkerder maken door er wat honing aan toe te voegen. Als je het een tijdje laat staan begint er methanol te vormen.
